Met die sollicitaties zit het allemaal wel goed. Gisteravond ging ik weer eens gezellig uit eten met een aantal onderzoekers en ik vermaakte me. Het kan zo snel lopen: het ene moment zit je in een aftandse studentenkroeg Martini's te drinken, het andere moment eet je Drunken Duck met de creme de la creme van de philosophers of physics.
Maar wees waakzaam! Ondertussen, op de achtergrond, was het universum een gemeen plannetje tegen mij aan het smeden. Want wat blijkt? Die rare Jabberwockiaanse mensen van mijn thuisuniversiteit, u weet wel, die mensen waar ik fondsenwervingssalami van ging maken, hebben besloten dat ik maar eventjes voor een sollicitatiegesprek op en neer naar Nederland moet vliegen. Hoe lang duurt zo'n gesprek? 15 minuten.
Is het dan niet mogelijk om een weekje te wachten tot ik uberhaupt terug ben in Nederland? Nee, want ze werken onder een strakke deadline. Is het dan niet mogelijk om een conference call via Skype te houden? Nee, want ik moet lijfelijk aanwezig zijn. Lijfelijk, zo'n woord dat in jaren niet gebruikt wordt maar dan voor de gelegenheid door de bureaucratie weer eens uit de kast gerukt wordt. Bah! Driewerf bah!