Nu gaat het leven vaker over de vorm dan om de inhoud en hetzelfde geldt voor netwerken. Net zoals mensen liever naar een conferentie gaan als er allemaal fijne extra's bij zitten, nemen mensen liever iemand aan waar ze het goed mee kunnen vinden.
Dan nu de vraag: wie neem je liever aan? Een bevriend academicus gaf toe M. nooit aan te nemen als hij zijn houding niet zou veranderen, hoe slim hij ook is. Tenzij de universiteit waar hij solliciteert dus door goed geluk nooit met hem in aanraking komt zit een stralende toekomst er niet voor hem in. C. daarentegen past zich aan, met succes. Inmiddels heeft ze aardig contact met een prestigieuze Londense universiteit. Haar onderzoeksvoorstel, een vernieuwende combinatie tussen evolutiebiologie en economie, wordt goed ontvangen en er zijn mensen graag bereid om een leuke aanbevelingsbrief voor haar te schrijven.
Wat kunnen degenen die niet in zo'n extreme situatie als M. of C. zitten, hier van leren? De reden dat C. het nu goed doet is dat ze, elke keer als ze een probleem had, een vraag stelde aan iemand aan de universiteit. Ze liet zien dat ze, hoewel ze geen sterke achtergrond had, wel heel flexibel was. Terwijl M. nooit toe zal geven dat hij fout zit. Dit brengt me op het eerste belangrijke punt in mijn sollicitaties voor promotieplekken: vraag anderen om hulp. Pas je aan. Laat zien dat je open staat voor suggesties, in plaats van anderen steeds suggesties te doen over hoe zij zich aan kunnen passen...
...of denken jullie dat het anders zit?