Gelukkig zit er in mijn achterhoofd een zeer nuttig relativerend stemmetje dat uitroept: nee! Haar stelling is: liever iedere avond in de kroeg met collega's dan iedere avond in de bieb met Ludwig, Karl en Paul. Liever ook eens thee met Mr. T dan alsmaar repeteren met Roger, Rudolf en René.
Heeft ze gelijk? Tijd voor een voorbeeld ter ondersteuning van deze stelling. In Nederland had ik ooit een gesprek met PhD-student D. die voor zijn masterscriptie in het buitenland was geweest. Hij bevond zich drie maanden lang in Cambridge. Hij bekende dat hij nooit zoveel voor elkaar had gekregen als daar. Drie maanden lang had hij zich in de bibliotheek opgesloten om zoveel mogelijk te lezen. 's Avonds laat keerde hij terug naar zijn kamer, bij een gastgezin, 's ochtends vroeg vertrok hij weer naar zijn boeken. Ongetwijfeld deed hij drie keer zoveel als ik. Maar is dat waar je buitenlandverblijf om draait, een soort kluizenaarsbestaan tussen net iets luxere boekenplanken? Waarom was deze persoon eigenlijk in Cambridge? Het stemmetje denkt dat hij net zo goed in de bibliotheek van Wormerveer had kunnen zitten. (Inmiddels heeft hij zijn PhD afgerond en is het heel lastig voor hem om een nieuwe baan te vinden. Vind je het gek, zegt het stemmetje. Niemand heeft hem gezien!)
Gister hoorde ik dat familieleden zich afvragen wat ik eigenlijk in Londen doe. Het antwoord: niet alleen dikke boeken lezen, maar ook af en toe naar de kroeg aan de overkant om de auteurs in het echt te spreken.