maandag 25 oktober 2010

I do

Toen ik elf was vond ik school heel leuk, vooral de werkstukken. Je weet wel, van die nog zelf netjes uitgeschreven verhandelingen over een exotische bestemming (Duitsland), netjes door je moeder op haar werk gebundeld en met uitgeknipte plaatjes op de voorkant. Je sloeg een dikke kinderencyclopedie open en las dan over Shakespeare, de Reformatie, of, als je met een ander kind werd ingedeeld, auto's. Ik vond schrijven zo leuk dat ik dat jaar tijdens de vakantie besloot ook een werkstuk te schrijven, dit keer over (I kid you not) "De rol van de slang in de literatuur", een geheel zelf bedacht onderwerp. Ik had kunnen weten dat het vanaf dat punt allemaal de verkeerde kant op zou gaan.

Vanochtend waarschuwde een kantoorgenoot nog dat ik vooral niet moest gaan promoveren. (Hij is zelf PhD-student en als we dit stripje moeten geloven is dat genoeg om je voor eeuwig van de wonderlijke academische wereld te doen gruwen). Ik luisterde niet. Mijn gedachten dwaalden af naar een zeer plechtige ceremonie die ik een paar maanden geleden had bijgewoond. Gekleed in rokkostuum stond een nerveuze jongeman voor een zeer deftig kijkende grijze man die hem een levensingrijpende vraag stelde. Als muurbloempje zat zijn geliefde op de eerste rij te kijken naar hoe hij met de wetenschap verknocht raakte. De belangrijkste dag uit zijn leven? Zijn promotie.

Ja, door mijn hoofd ging, toen me deze academische lijdensweg werd afgeraden, maar één gedachte: "Ik wil!" Want wat kan een veel te leergierig meisje, bijna dertien jaar later, beter doen dan promoveren?