dinsdag 12 april 2011

The Magic Word

Binnenkort: een groot organigram met alle mogelijkheden die ik nog heb, ter lering en vermaak. Tot die tijd de tussenstand in Fondsenwerfland.

Het begint allemaal heel onschuldig: je krijgt een envelop binnen van je universiteit, denkt nog angstvallig 'Oh nee, niet weer een boete voor de bieb' en opent de brief dan tussen de bedrijven door. Of je zit net even te Tetrissen en ziet een mailtje binnenkomen van de secretaresse van een fonds en denkt: goh, zouden ze nog meer brandende hoepels voor me hebben.

Zo'n brief begint altijd op dezelfde manier:
"Dear Rosa,

I am sorry to inform you that..."

of
"Beste Rosa,

Hierbij wil ik je namens de selectiecommissie laten weten dat je helaas niet..."

Dan lees je zo'n brief verder, en staat er:
"The standard of competition was incredibly high and at an even higher level than in recent years. Consequently many very well qualified and talented applicants could not be funded from our resources."

of
"Andere kandidaten voldeden beter aan alle voorwaarden maar er moet gezegd worden dat de verschillen niet groot waren."

Zou er misschien een universele richtlijn zijn voor het schrijven van deze brief? Krijg je dat op je secretaresseopleiding als groot vakgeheim te horen? Ik zie het zo voor me, een grote horde secretaresses die in het geniep zit te gniffelen om dit groot geheim en denkt: ik moet dan misschien meneer Janssens koffie zetten, maar ik kan er wel voor zorgen dat zijn dochter op een subtiel nare manier wordt afgescheept.

Wat ik namelijk lees in het bovenstaande is: je moet misschien de komende drie jaar alleen van oude cornflakes leven, maar je kan met een gerust hart gaan slapen omdat je bijna net zo goed bent als die kinders die een tiental ruggen per jaar van ons krijgen.

En dat is het dan. Je denkt: dan maar een leven als kluizenaar in de Oost-Indische Alpen, met een eiwitrijkdieet van maden en slechts je getrainde roedel cavia's Bob, Suzie en Carolina om je gezelschap te houden. De rest van je tijd zal je door brengen die verdomde cavia's op hun eenwieler te leren rijden, zodat je tenminste de geestesdodende stilte kan verdrijven met hun enthousiast gepiep.

Maar wacht eens even. Plots, terwijl je al met een weemoedige blik denkt aan de zangles die je Bob, Suzie en Carolina gaat geven ('En dan nu Money (That's What I Want), jongens!'), springt daar een woord uit de brief naar voren. Het grijpt je aan. Een magisch woord, dat de madensoep en barkoude winternachten in je grot doet vervagen tot slechts een wilde doch caviarijke nachtmerrie, een woord dat zijn glas roosvicee naar voren duwt en zegt: "Het komt wel goed, schatje". The word that launched a thousand ships:

reservelijst

Ik sta op de reservelijst. Als een kort Dadaistisch gedicht staat het daar. Dingdingdingding, u heeft de troostprijs, een minieme kans op een jaar voedsel gewonnen! De ruige fictieve alpenrotsen maken plaats voor het zachtroze licht van een wonderschone zonsopgang boven een schitterend luchtkasteel, het Paleis der Wetenschap, gevuld met jonge maagden die druiven voor je pellen, engeltjes die je studeren met hun luit- en harpgetokkel begeleiden, kamers vol boeken. Morning Mood van Peer Gynt op de achtergrond. Een gelukzalig gevoel maakt zich van je meester.

En eigenlijk geheel onterecht. Als ze me nu hadden verteld dat ik sowieso afgevallen was, dan had ik plannen kunnen smeden, mijn zwaard kunnen slijpen, cavia's kunnen gaan adopteren. Maar dat kleine zaadje hoop maakt zich van je meester en laat je niet meer los, je denkt bij jezelf: ach, ik ben toch bijzonder, dat komt toch allemaal wel goed. En de secretaresses maar gniffelen, ondertussen het driekoppig bureaucratisch monster onder hun bureau strelend, terwijl ze zeggen: "Goed zo, Fido. Goed zo. We hebben er weer een."