Lieve lezer! Je zal inmiddels wel benieuwd zijn wat mij de afgelopen maanden toch zo bezig heeft gehouden. Ben ik misschien een ware paradigm shift op het spoor? Heb ik een theorie geformuleerd die Popper en Kuhn waardig is? Of ben ik inmiddels erelid geworden van de bende ongewassen tieners die de straat voor mijn huis onveilig maakt?
Nee, nee, en bijna, maar nee! Waar de afgelopen tijd mijn prioriteit op stond was het aanvragen van beurzen voor mijn PhD-onderzoek. Niet weer, zul je zeggen. Draait de wereld dan alleen om geld? Dat was natuurlijk een retorische vraag. Vandaar dat ik hieronder een nieuw relaas geef van mijn avonturen in Fondsenwerfland.
Omdat ik er niet vanuit kan gaan dat ik in Engeland op mijn academische resultaten alleen een beurs krijg (van die zes voor Analyse 4 kun je dus letterlijk niet eten), moet ik een back up plan formuleren. Naast Chardonnay met hoogleraren is een van de opties het aanvragen van een beurs in Nederland. Daar ben ik dan ook al druk mee bezig. De deadline is 1 maart, dus dan kan je maar beter halverwege januari beginnen. Hieronder een chronologisch verslag.
1) Ik bezoek netjes de website van het fonds dat deze beurs uitkeert. Daarop staat dat ik maar beter even aan mijn thuisuniversiteit kan vragen of ze me willen helpen. Alle aanvragen lopen namelijk via de universiteit waar je je master doet, ook al is het een landelijk fonds en ben je tijdens je PhD niet meer aan die universiteit verbonden.
2) Ik mail vriendelijk een van de studentendecanen (want ja, daar heb ik inmiddels een adres van), waarin ik om hulp vraag en nog even benadruk dat ik in het prachtige buitenland woon en hoop dat het geheel via internet en de post kan worden geregeld.
3) Ik krijg een mail terug van een compleet ander persoon. Deze persoon vertelt mij, niet zozeer snibbig als wel veel te formeel, dat ik toch niet kan verwachten alles op afstand te regelen. Er zijn namelijk Regels om je aan te houden, Nummer Zeven! Ze verwachten voor 1 maart van mij, op papier, in zevenvoud (not kidding), persoonlijk aan de balie afgeleverd, zeer zeker niet via de e-mail, gatverdamme, wie denk je wel niet dat je bent, een aanvraagpakketje.
4) Ik lees nog maar even door wat de universiteit voor aanvullende informatie van mij nodig heeft. Wat blijkt: ze willen graag twee aanbevelingsbrieven. Dit zijn brieven van een hoogleraar die uitlegt dat je een toffe meid met een grandioze toekomst in het vooruitzicht bent, die ook nog eens een flinke dot wiskunde heeft gedaan, en altijd vriendelijk glimlacht en met haar hoofd knikt tijdens college. Ik snap wel waarom zo'n brief nodig is, maar mijn thuisuniversiteit doet er nog een schepje bovenop. Ze willen alleen aanbevelingsbrieven van hoogleraren die aan hun universiteit verbonden zijn. Jaren aan internationale samenwerking gaan zo het afvoerputje in, want Onze Universiteit is toch de Mooiste. Lieve lezer, zelfs Cambridge eist dat niet, en die hebben toch een goede reden.
5) Ik mail naar een vriendelijke hoogleraar van de Mooiste Universiteit Ter Wereld. Trouwe lezers zullen weten wat hier ogenblikkelijk op volgde:
6) Ik ontvang een out of office-reply. Niet tot volgende week, maar tot april, die maand die traditioneel na maart komt.
7) Ik slijp mijn traditioneel kromzwaard om de Jabberwock te lijf te gaan.
Nu denkt de trouwe lezer: ach, dat kan mijn dochter wel, die bevecht dat bureaucratisch beest tot er slechts een fondsenwervingssalami van over is. Hoera! Maar denk eens even aan de rode draad die door deze blog heenloopt: het is nooit zo makkelijk. Nee, makkelijk komt niet in het fondsenwervingswoordenboek voor. Godgans onmogelijk wel. Want wat gebeurt er nadat ik mijn zevenvoudig pakketje heb ingeleverd?
8) Ik word uitgenodigd voor een Gesprek met een kring hoogleraren van de Mooiste Universiteit Ter Wereld. Die gaan mij dan Evalueren.
9) Deze kring hoogleraren, want universeel erkend als de Meest Belangrijke Hoogleraren Ter Wereld, besluit of ze (en nu komt het) mijn aanvraag willen indienen. Niet of ze het fonds gaan uitkeren (want zo Belangrijk zijn ze blijkbaar ook weer niet).
10) Ze vinden mijn glimlach niet vriendelijk genoeg, of: ze vinden hem vriendelijk genoeg, maar er gaat een hele hoop mis met de aanvraag, en ik moet een paar uur aan de telefoon hangen om uit te leggen dat er op de achterkant van het papiertje ook tekst staat, of iets dergelijks. Mijn enige hoop: dat de rest van de Arme Studenten die deze beurs aanvraagt al bij (2), (4) of (6) de soep inloopt.
Misschien is het toch niet te laat om mijn buurtbende om hulp te vragen? Wotcher, mates!
woensdag 26 januari 2011
woensdag 12 januari 2011
Wat maakt een kandidaat een goede kandidaat?
Binnenkort zal hier mijn eerste artikel over PhD-aanmeldingen gepubliceerd worden. Tot die tijd een korte brain teaser om over na te denken: als je contact met een professor gelimiteerd is tot een zeer informeel gesprek over je ideeen voor een onderzoek, tijdens een borrel, en die professor daarna veel aanmerkingen heeft op je formele onderzoeksvoorstel, maar toch zegt dat ze graag je aanmelding ondersteunt, waar ligt dat laatste dan aan? Wat voor meting heeft ze gedaan om te bepalen of je inderdaad een goede kandidaat bent? En kunnen we daaruit een algemene tip afleiden?
Abonneren op:
Posts (Atom)